zondag 1 januari 2012

De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten. Gerrit Komrij

Moet my nie sê nie

Ek wil nie weet hoe hoog die bergtop is nie,
of watter rotsesoorte jy daar kry;
want werklik maak dit my g'n grein verskil nie -
ek weet net dit: die berg is mooi vir my.

Ek vra om geen verklaring vir wat skoon is:
die helder druppels van kristal daar uit
die berg se ingewande blink en vonkel
wanneer dit oor die blare druppel-spuit...

En vir geen geld ontleed ek onse liefde,
hoe alles klaar sielkundig ook mag blyk.
Vir my is dit genoeg om net jou oë
te sien glimlag, met al wat mooiste lyk.

J.H. Naudé

Hoe lees je poëzie? Als een oude heer in een grote stoel bij de haard, kauwend op elk gedicht tot je de ware betekenis achterhaald hebt? Met die conventie in mijn hoofd voelde ik me lange tijd schuldig als ik een dichtbundel uit de kast trok. Want: toonde ik met mijn wijze van lezen wel genoeg waardering voor de dichter? 
Inmiddels heb ik dat schuldgevoel achter me gelaten. Met enige regelmaat trek ik impulsief een dichtbundel uit de kast en blader. Ik blijf hangen bij wat me raakt en sla om als het gedicht me niet aanspreekt. Zo kan ik uren zwerven tussen de gedichten in mijn boekenkast.

De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten, verzameld door Gerrit Komrij, heeft een speciale plek in mijn kast. Als eerstejaars Nederlandse taal- en letterkunde verbleef ik zeven weken in Zuid-Afrika. Ik leerde daar de taal, cultuur en politiek enigszins kennen en besefte dat die drie componenten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat is niet per definitie winst. De strijd, littekens en pijn zijn voelbaar in de Afrikaanse poëzie van 1650 tot 2000 met haar frivole taal. Veroordelen doet Komrij niet en ik evenmin. Ik doe een poging tot begrijpen en lees de schaarse bloemen die tegen wind en droogte in bloeien uit de schrale grond.