'Ik moest een missiekruis gaan kopen bij Van Wees op het Kasteelplein. Voor in de kelder om ons bij te staan als het zover was, een zilverachtig bronzen kruis. Een klein uur heen en een klein uur terug. Het was zaterdag, 3 november. Rond het middaguur was ik op het Oranjeplein, waar het oude Ginniken begint. Bij de houthandel Van Dijk hoorde ik een enorme klap. Ik dacht dat er een grote stapel rechtopstaande planken was omgevallen. Maar er was niets te zien. De eerste inslag van een granaat. Een man fietste voorbij en zag me staan. 'Naar huis, jochie,' riep hij, 'ze zijn bij Bavel.' Ik zette het op een lopen. Ademloos kwam ik thuis en riep: 'Ze zijn al bij Bavel!' 'Naar de kelder,' zei mijn vader. (p. 81-82)
Het is maar een dun boekje en het voorwoord van Conny Palmen is bijna langer dan de verschenen memoires van Hans van Mierlo zelf. In dit geval is dat niet erg. Van Mierlo overleed en Palmen besloot de geschreven pagina's uit te geven in Het kind en ik.
Zestig pagina's van wat het begin had moeten zijn van een uitgebreid beschreven leven waarin politiek de leidraad was. In Het kind en ik vertelt Van Mierlo over zijn kindertijd tijdens de oorlog in het katholieke Breda en hoe hij met het gezin steeds de dans wist te ontspringen.
'Geen schrammetje, geen familielid te betreuren, geen vrienden geëxecuteerd. Geen verdriet dus, wel angst, felle angst (...).' (p. 21)
De oorlogstijd tekende Van Mierlo. Daarmee heeft hij de meest vormende - en voor het publiek meest onzichtbare - tijd in zijn leven zelf beschreven. Ik wacht op degene die het stokje overneemt voor de rest van zijn biografie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten