woensdag 13 juli 2011

De Finklerkwestie. Howard Jacobson

'Op straat was het ongeveer net zo druk als twee weken geleden. De vrouw die hem had overvallen, had vast iets beters te doen dan in het donker staan wachten voor het onwaarschijnlijke geval dat hij zou terugkomen. En waarvoor? Stel dat ze spijt had van wat ze had gedaan en hem zijn kostbaarheden wilde retourneren? Of dat de beroving alleen een voorproefje was van wat ze werkelijk voor hem in petto had. Een mes in zijn hart misschien. Een pistool op zijn slaap. Een zaag op zijn keel.' (p. 109)

Een boek kan nog zo geweldig, geprezen en gelauwerd zijn, soms past het gewoon niet bij me. Calvinist als ik ben, worstel ik door totdat ik besef dat het punt van absolute afkeer en tegenzin is bereikt. In het geval van De Finklerkwestie van Howard Jacobson was dat op pagina 129, op eenderde van het boek. Klaar.

De Finklerkwestie won in 2010 de Man Booker Prize en dat maakte me nieuwsgierig. Ik hou graag – enigszins - bij wat wereldwijde literaire trendsetters zijn om enkele jaren later te bekijken in hoeverre dat zijn weerslag heeft op de Nederlandse literatuur. Winnaars van de Booker Prize staan garant voor veel lezers en grote aandacht. Bovendien trok de achterflap mijn interesse: een roman over vriendschap tussen drie mannen die als ‘scherp, weemoedig maar ook ongelooflijk geestig’ wordt omschreven door de critici.

De roman gaat inderdaad over drie vrienden in Londen. Twee zijn van joodse komaf en de derde, Treslove, is geobsedeerd door dat gegeven. Daarin gaat hij zo ver dat hij zich laat leiden door waanideeën en afraakt van de realiteit. Wat me tegenstaat is de traagheid, de gelatenheid en de manier waarop Treslove zichzelf zonder verzet in het moeras van depressiviteit laat zakken. ‘Kom op vent, maak er wat van. Je kunt alles hebben wat je wil hebben,’ hoor ik mezelf tegen Treslove zeggen. En als ik merk dat hij na 129 bladzijdes nog niet luistert, hou ik op met helpen. ’t Is trekken aan een dood paard.

Hup. Op naar de boekenkast voor een nieuwe papieren vriend die mijn inlevingsvermogen wél kan waarderen.

Naschrift:

Tijdens Perron 500 constateerden we dat de subtiele Engelse humor in de Nederlandse vertaling goeddeels verloren is gegaan. Voor degene die de originele versie lazen, maakte de humor het boek dragelijk en sterk, terwijl ik het in de vertaling humorloos en gortdroog vond.

De essentie van het boek - de joodse kwestie - is me geheel ontgaan, of anders gezegd, zo ver ben ik niet gekomen. Ook de aanwijzing op de kaftfoto (een Palestijnse sjaal naast de jas en joodse hoed) is in de Nederlandse uitgave vervallen. Volgens mijn Perrongenoten is De Finklerkwestie in de originele Engelse uitgave zeer de moeite waard om tot het einde uit te lezen.

2 opmerkingen:

  1. Maar dan niet volgens deze perrongenoot! Ik las The Finkler Question weliswaar helemaal uit, en vond het drie keer niks (ofwel: het paste niet bij me). Niet bijster goed geschreven en die Finkler's kwamen me rond pagina 129 de neus uit. Had ik toch bij de bespreking moeten zijn...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeker! Dapper dat je het nog helemaal uitgelezen hebt. Ik vreesde voor acute depressiviteit als ik door zou lezen.

    BeantwoordenVerwijderen