
donderdag 29 december 2011
HhhH. Himmlers hersens heten Heydrich. Laurent Binet

zondag 18 december 2011
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Jonas Jonasson
maandag 7 november 2011
Vloed. Susan Smit

dinsdag 1 november 2011
Moeten wij van elkaar houden? Bas Heijne

zondag 9 oktober 2011
Porta Romana. Robbert Welagen
Emilio Lastrucci laat zich verleiden door een vrouw die hem ontvoert en ernstig laat mishandelen. Als hij in het ziekenhuis ontwaakt, is hij zijn geheugen kwijt. Achtervolgd door angst vertrekt hij uit Zwitserland naar Italië, op zoek naar zijn herinneringen. Als die door ontmoetingen met een tante en een oude liefde langzaam terugkeren, lijkt de weg naar herstel te zijn ingeslagen. In Florence spoort hij het huis uit zijn jeugd op en koopt het. Terwijl alle lichten op groen staan, kiest Emilio anders.
Porta Romana van Robbert Welagen was een welkome afwisseling na de matige debuten die ik afgelopen tijd las van sommige van zijn generatiegenoten. Voor Welagen is Porta Romana zijn tweede roman na twee novelles. Welagen is een geschoold schrijver. Zijn stijl is uiterst evenwichtig, sfeervol en bescheiden. Hij bouwt in het boek een enorme spanning op waardoor ik het boek in één keer uitlas. Ik hoop dat Welagen zich niet laat opjagen door de populistische schrijvers uit de Randstad en kalm blijft schrijven aan een mooi literair oeuvre.
woensdag 28 september 2011
Okidokido

'Okidokido wat ben jij een grote vlo
Je bent zo mooi,
o wil toch luisteren naar de taal van mijn hobo.'
Beverokido werd een echtpaar met hobo
en met negen beverkinderen
en helaas, maar met één vlo.
vrijdag 23 september 2011
Asterix. De intrigant. R. Goscinny & A. Uderzo
zondag 21 augustus 2011
Sterremeer. F. Springer

'In onze Dichtershoek vandaag een inzending van Felix Sterremeer (negentien jaar) uit de Residentie,' las ik. 'Wij hebben lang niet zulk origineel werk kunnen publiceren. De redactie is ervan overtuigd dat Felix S. nog veel van zich zal laten horen. Proficiat!'
Aan lezing van de drie gedichten kwam ik niet toe. Hij legde een hand op het papier.
'Niet hier!' Deze prozaïsche omgeving was ongeschikt voor verzen. Die schreef je en las je bij kaarslicht, een blote muze op schoot en ook een glas wijn onder handbereik." (p. 13-14)
Toen ik jaren geleden voor mijn scriptie-onderzoek ruim 60 raadsleden door het hele land bezocht, zocht ik naar een geschikt genre letters om tijdens de treinreizen en observaties te lezen. Ik koos voor boekenweekgeschenken: korte verhalen zonder ingewikkelde gelaagdheid waarbij ik prima afgeleid kon worden. In weinig tijd maakte ik kennis met uiteenlopende schrijvers, slechte verhalen en juweeltjes. Het fierst was ik op Oeroeg van Hella Haasse dat ik in eerste druk in de boekenkast van mijn moeder vond.
Voor een lange vlucht naar Vancouver deze zomer dook ik in het ongelezen deel van mijn boekenweekgeschenkverzameling. Sterremeer van F. Springer uit 1990 ging mee het vliegtuig in.
Op de achterflap van het boek prijkt de olijke kop van de schrijver, waarvan ik nooit eerder iets las. 'Moet die man niet wat serieuzer kijken?' dacht ik. Na drie bladzijdes concludeerde ik dat Springers hoofd uitdrukt wat hij schrijft. In een vol vliegtuig zat ik hardop te lachen bij de scène waarin aanstaand mislukt dichter Felix Sterremeer tijdens een literaire avond voor schut wordt gezet. Na een pagina of veertig slaat de sfeer om van dolkomisch naar tragisch.
Springer neemt een risico door lagen aan te brengen in het verhaal. Een kort verhaal moet niet té ambitieus zijn met gelaagdheid. De parallellen zijn opzichtig en vliegen soms kort door de bocht. Toch is Sterremeer een heel lezenswaardig boekenweekgeschenk met een mooi, afgerond einde.
Boekenweekgeschenken en reizen van een paar uur. Ik vind het een uitstekende combinatie.
zaterdag 16 juli 2011
James Worthy

Een nieuwe ster meldt zich aan het firmament. Althans, zo presenteert hij zichzelf en een groepje volgelingen om hem heen. James Worthy debuteert met een roman met de eenvoudige titel James Worthy. Gehyped door de boekhandel met grote stapels in de looproute en hieperdepiepteksten van zijn vrienden op de achterflap, is de marketing van het boek sterk. Tegelijk is dat voor mij een alarmbel. Na aankoop van het boek op 21 mei schreef ik voorin: 'Uit nieuwsgierigheid. Eigenlijk spreekt de achterkant me meer tegen dan aan.'
James Worthy doet me in thematiek denken aan de boeken die ik op mijn achttiende las van Giphart en Zwagerman. Geschikt voor jongvolwassenen, onbevangen over seks, liefde, vriendschappen en de keuzes voor de toekomst. En daarmee houdt elke vergelijking op. James Worthy is niet grappig, nee sterker, zijn grappen zijn slecht en kinderlijk. Als een cabaretier teksten als '...uitgegeven door De Vlezige Dij,' (p. 16) of 'Vooral als we met z'n tweeën op stap gaan, is het hek van de spreekwoordelijke sletjesdam,' (p. 98) zou bezigen, zou de halve zaal voor de pauze al opstappen. Worthy is grof zonder dat het schuurt en of een spiegel is. Een plat verhaal over de wereld die nietsontziend draait om Worthy zelf.
Na het lezen van James Worthy weet ik een paar dingen:
- Ik ben niet de doelgroep voor dit boek. Het zal ongetwijfeld aftrek vinden bij jongvolwassenen, die hopelijk toch eerder literatuur van Wolkers, Grunberg, Giphart of Zwagerman uit de boekenkast pakken.
- Er wordt te veel troep uitgebracht op de Nederlandse boekenmarkt en die zeepbel lijkt as we speak te knappen.
- Mijn waardering voor de soms ongepolijste maar doorwrochte en tintelende debuten van bijvoorbeeld Victoria, Pollux en Rovers is na het lezen van Worthy en Waumans huizenhoog gestegen. Een roman schrijven is een vak. Dat vraagt intelligentie, inspanning en de discipline om net zo lang te prutsen aan de tekst totdat de puzzel klopt.
James Worthy noemt zichzelf steevast dat schrijvertje. Ik hoop dat hij over zijn eigen schaduw kan heenstappen om een schrijver te worden.
vrijdag 15 juli 2011
Rood. Een bekoring. Midas Dekkers

Wij roodharige vrouwen vormen een stil verbond. We zijn een minderheid, willen nooit bij de massa horen en weten dat we ontembare aantrekkingskracht hebben op bepaalde mannen. Eén van die mannen is Midas Dekkers. Katten en roodharige vrouwen. Daar houdt hij van. Zijn liefde voor (of verlangen naar?) roodharigen gaat zo ver dat hij er een boek over schreef. En wel, omdat mijn nieuwsgierigheid het weer 'ns won, stond ik op de dag van verschijnen bij de boekhandel.
Rood. Een bekoring is een ode aan de roodharige vrouw. Pagina na pagina is een egostrelende ophemeling voor elke roodgeborene als ik. Dekkers haalt uit alle spelonken van de geschiedenis, biologie en literatuur feiten die hij verknoopt en verbindt tot er een volstrekt warrig epos ontstaat dat de uniciteit van de roodharige vrouw verklaart.
Is dat de moeite van het lezen waard? Ach. De eerste twintig bladzijdes zijn grappig, aardig en doen me goed. Daarna wordt het meer van hetzelfde zonder richting of doel. Rood. Een bekoring past prima in de categorie veelverkochte, nooit gelezen cadeauboeken. En ook in mijn boekenkast omdat de omslag zo mooi is.
woensdag 13 juli 2011
De Finklerkwestie. Howard Jacobson

Een boek kan nog zo geweldig, geprezen en gelauwerd zijn, soms past het gewoon niet bij me. Calvinist als ik ben, worstel ik door totdat ik besef dat het punt van absolute afkeer en tegenzin is bereikt. In het geval van De Finklerkwestie van Howard Jacobson was dat op pagina 129, op eenderde van het boek. Klaar.
De Finklerkwestie won in 2010 de Man Booker Prize en dat maakte me nieuwsgierig. Ik hou graag – enigszins - bij wat wereldwijde literaire trendsetters zijn om enkele jaren later te bekijken in hoeverre dat zijn weerslag heeft op de Nederlandse literatuur. Winnaars van de Booker Prize staan garant voor veel lezers en grote aandacht. Bovendien trok de achterflap mijn interesse: een roman over vriendschap tussen drie mannen die als ‘scherp, weemoedig maar ook ongelooflijk geestig’ wordt omschreven door de critici.
De roman gaat inderdaad over drie vrienden in Londen. Twee zijn van joodse komaf en de derde, Treslove, is geobsedeerd door dat gegeven. Daarin gaat hij zo ver dat hij zich laat leiden door waanideeën en afraakt van de realiteit. Wat me tegenstaat is de traagheid, de gelatenheid en de manier waarop Treslove zichzelf zonder verzet in het moeras van depressiviteit laat zakken. ‘Kom op vent, maak er wat van. Je kunt alles hebben wat je wil hebben,’ hoor ik mezelf tegen Treslove zeggen. En als ik merk dat hij na 129 bladzijdes nog niet luistert, hou ik op met helpen. ’t Is trekken aan een dood paard.
Hup. Op naar de boekenkast voor een nieuwe papieren vriend die mijn inlevingsvermogen wél kan waarderen.
Naschrift:
Tijdens Perron 500 constateerden we dat de subtiele Engelse humor in de Nederlandse vertaling goeddeels verloren is gegaan. Voor degene die de originele versie lazen, maakte de humor het boek dragelijk en sterk, terwijl ik het in de vertaling humorloos en gortdroog vond.
De essentie van het boek - de joodse kwestie - is me geheel ontgaan, of anders gezegd, zo ver ben ik niet gekomen. Ook de aanwijzing op de kaftfoto (een Palestijnse sjaal naast de jas en joodse hoed) is in de Nederlandse uitgave vervallen. Volgens mijn Perrongenoten is De Finklerkwestie in de originele Engelse uitgave zeer de moeite waard om tot het einde uit te lezen.
zondag 10 juli 2011
Het kind en ik. Hans van Mierlo

Het is maar een dun boekje en het voorwoord van Conny Palmen is bijna langer dan de verschenen memoires van Hans van Mierlo zelf. In dit geval is dat niet erg. Van Mierlo overleed en Palmen besloot de geschreven pagina's uit te geven in Het kind en ik.
Zestig pagina's van wat het begin had moeten zijn van een uitgebreid beschreven leven waarin politiek de leidraad was. In Het kind en ik vertelt Van Mierlo over zijn kindertijd tijdens de oorlog in het katholieke Breda en hoe hij met het gezin steeds de dans wist te ontspringen.
'Geen schrammetje, geen familielid te betreuren, geen vrienden geëxecuteerd. Geen verdriet dus, wel angst, felle angst (...).' (p. 21)
De oorlogstijd tekende Van Mierlo. Daarmee heeft hij de meest vormende - en voor het publiek meest onzichtbare - tijd in zijn leven zelf beschreven. Ik wacht op degene die het stokje overneemt voor de rest van zijn biografie.
donderdag 16 juni 2011
Als je de stad binnenrijdt. Rob Waumans

Al eerder schreef ik het. Ik hou van literaire debuten. Leeftijdgenoten die hun eerste, soms wat onbeholpen maar levenskrachtige pennenvruchten mogen publiceren omdat uitgevers erin geloven. Ruwe diamanten die met hard werken en het geluk van de juiste tijdgeest geslepen hopen te worden.
In Als je de stad binnenrijdt van Rob Waumans verhaalt Gert Verhulst over zijn bestaan als parkeerwachter in Amsterdam. Hij leeft de regels strikt na en houdt het aantal boetes dat hij per dag schrijft bij in een excelbestand. Dat zijn collega's liever koffie drinken dan boetes geven, vindt hij onbegrijpelijk.
Rob Waumans toont met Als je de stad binnenrijdt geenszins het karakter van een ruwe diamant. Eerder dat van een stuk beton dat hij naar believen in elke gewenste vorm giet. Voor dit boek kwam de gietvorm van Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht van Mark Haddon goed van pas. Iets té goed. Al op pagina 10 - bij het citaat hierboven - erger ik me aan de overgenomen stijl die bij Waumans een geïmiteerd maniertje wordt. Dat mondt uit in een kinderlijke toon waar Waumans bovendien regelmatig uitvalt met volwassen zinnen als 'Ik ervaar onze verbondenheid' (p. 223).
Die onregelmatigheid in de stijl en toon zorgen voor een niet-consistent karakter van de hoofdpersoon. De doorgaans naïef-emotieloze Gert kan zonder aanleiding asociaal ontvlammen of emoties verwoorden.
Een goede schrijver is in staat me te laten meeleven met de grootste moordenaar, naïeveling of kat. Bij deze Gert voel ik op geen enkel moment compassie. Niet als hij kwaad wordt op zijn naamgenoot Gert van Samson en niet als zijn moeder sterft.
In Als je de stad binnenrijdt ontbreekt de intelligentie en de bevlogenheid die ik in romans van andere debutanten proef. Maar allez. Waumans heeft - hoe dan ook - het geluk van de juiste tijdgeest.
zondag 15 mei 2011
Minoes. Annie M.G. Schmidt

'Als ze weer hier komt, krab ik haar echt,' zei Minoes.
'Onzin. Ze heeft die mantel in een winkel gekocht en toen ze 'm kocht waren die katten allang dood. Het komt allemaal omdat u te weinig met mensen omgaat. U zit te veel op de daken. U bent te weinig op straat.'
'Ik was vannacht nog op straat.'
'U moet meer overdag op straat. Boodschappen doen. Gewoon, net als andere dames.'
'Goed. Maar ik wacht wel tot het donker is,' zei Minoes.
'Nee, dan zijn de winkels dicht. Nu.'
'Ik durf niet.'
'Brood en beschuit moet u kopen,' ging Tibbe door.
'Ik ben bang.'
'En de vis is op. Onderweg zou u even langs de haringman kunnen gaan. Hij heeft een stalletje op de hoek van de Groenmarkt.'
'O,' zei Minoes. 'Misschien dat ik leer durven. Als ik eenmaal op straat ben.'
'Vast wel,' zei Tibbe. 'Langzamerhand leert u durven. Alleen...'
'Wat?'
'Ik wou liever niet dat u de haringman kopjes geeft.' (p. 48-49)
In haar biografie las ik dat Annie M.G. Schmidt Minoes op latere leeftijd schreef en het, hoewel een kinderboek is, vooral een boek is dat Schmidts leven van dat moment weerspiegelt. Uiteraard had ik al een traantje bij de film weggepinkt, maar het boek lag nooit op het nachtkastje van mijn kinderkamer.
Minoes op het nachtkastje van een volwassene is genieten. Het ontroerende verhaal van Juffrouw Minoes en de wat schuchtere journalist Tibbe moge alom bekend zijn. Het heerlijke van de schrijfstijl van Schmidt is dat het luchtig, vanzelfsprekend en zo vlot leest. Intussen gaat het wel degelijk over durf, eerlijkheid, vriendschap en moeilijke keuzes. Dat is het kenmerk van goede jeugdliteratuur: ogenschijnlijk eenvoudig geschreven raakt het de essentie van het leven.
maandag 18 april 2011
Anna. Het leven van Annie M.G. Schmidt. Annejet van der Zijl

Een boek kan een hele poos staan wachten voordat de tijd rijp is en ik 't uit de kast pak. Wanneer die tijd daar is, weet ik nooit. Gewoon, afhankelijk van de zon of hoeveel zin ik heb in aangrijpende taferelen. De biografie over Annie M.G. Schmidt, Anna. Het leven van... door Annejet van der Zijl wachtte een jaar om vervolgens in één ruk uitgelezen te worden.
We kennen allemaal de liedjes, kinderverhalen en -gedichten van Annie M.G. Schmidt. Daarnaast schreef ze talloze musicals, cabaretteksten, toneelstukken, televisieseries en nog meer. Is het dan boeiend om van deze vrouw een biografie te lezen, vroeg ik me af. Het antwoord was me binnen tien pagina's duidelijk. Dat is boeiend.
Het mooie aan een biografie van een schrijfster wier werk je kent, is dat je parallel daaraan haar levenslijn kunt volgen. Schmidts werk krijgt nieuwe betekenis voor me en de veelkleurigheid van haar leven leert me hoe zij omging met lastige keuzes en onzekerheden, die niet minder werden naarmate ze ouder werd.
De biografie leest als een roman en staat bol van smeuïge, grappige en knellende anekdotes. Schmidt was geen kat om zonder handschoenen aan te pakken en gooide te pas en te onpas haar kont tegen de krib. Toen ze zich met tegenzin tot de redactie voegde van Opzij, was dit haar eerste bijdrage voor het blad:
"Er bestaat geen mannelijke overheersing. Het is net andersom. De vrouw overheerst. Zij heeft de man tot een werktuig gemaakt en tot haar willige slaaf. Zij is de uitbuitster." (p. 325)
Dat ze niet populair werd binnen de feministische beweging, interesseerde haar niks. Juist niet. Op latere leeftijd schreef ze:
"Ik wil overal wat van snoepen, overal te gast zijn en nergens bijhoren. Dat is mijn vrijheid." (p. 363)
Daaruit spreekt de drang authentiek te willen zijn, ook al betekende dat bij Schmidt tevens lastig en nukkig zijn. Of dat mag als je een heel grote mevrouw bent, laat Van der Zijl ter beoordeling aan de lezer. De biografie van Annie M.G. Schmidt is een prachtig werk dat mijn zin in méér biografieën aangewakkerd heeft.
dinsdag 29 maart 2011
Oskar und die Dame in Rosa. Eric-Emmanuel Schmitt

"Ja. Ein Tag is gleich zehn Jahre."
"Also, dann werde ich in zwölf Tagen hundertzwanzig sein!"
"Ja. Kannst du dir das vorstellen?"
Oma Rosa hat mir einen Kuß gegeben und dann ist sie weggegangen. (p. 38)
In Berlijn las ik afgelopen september Monsieur Ibrahim und die Blumen des Koran van Eric-Emmanuel Schmitt. Een ontroerend relaas tussen een joods knaapje en wijze, oude moslim. In mijn koffer vol herinneringen stopte ik ten langen leste Oskar und die Dame in Rosa van dezelfde schrijver.
Oskar is een jongetje van tien dat kanker heeft. Hij ligt in het ziekenhuis en weet dat hij niet meer beter wordt. Samen met oma Rosa denkt hij na over zijn vragen. Ze zegt hem elke dag een brief aan God te schrijven. Dan zal hij minder eenzaam zijn. Oskar gelooft niet in God. Toch probeert hij het. En Oskar en oma spelen een spel waarin Oskar elke dag tien jaar ouder wordt. Intussen is Oskar verliefd op Peggy Blue, een meisje uit het ziekenhuis.
Oskar schrijft de elf dagen daarna een brief aan God: over zijn pubertijd, over zijn midlife crisis en ouder worden. Oma Rosa leert hem met humor de waarde van het leven. En dan voelt hij zich zo oud en moe, dat Oskar weet zijn leven geleefd is.
"Lieber Gott, hundertzehn Jahre alt. Das ist 'ne Menge. Ich glaub, ich fang zu sterben an. Oskar" (p. 103)
Oskar und die Dame in Rosa is bijzonder mooi en aangrijpend. Juist door de opzichtige tranentrekkers weg te laten, raakte het verhaal me met volle kracht. Ik geef toe, ik schreide er wat van.
donderdag 24 maart 2011
Boekenweek: een kruiwagen vol biografietips

De boekenweek staat dit jaar in het teken van Curriculum Vitae - geschreven portretten. Pas laat heb ik biografieën ontdekt en me tegelijk voorgenomen die veel meer te gaan lezen. De levensverhalen van hele grote dames en heren zijn lessen in respect en wijsheid. Ik leer ervan en besef steeds hoe belangrijk het is te vertrouwen op mijn eigen koers.
Omdat het boekenweekthema uitnodigt een biografie te kopen, vroeg ik op twitter naar de gouden tip. Dat leverde binnen een uur dit prachtige en veelkleurig lijstje op:
- Muhammad Ali - King of the World
- Bill Clinton - Mijn leven
- Sergej Diaghilev - Een leven voor de kunst
- Michael J. Fox - Lucky Man (niet-eensgezinde aanrader)
- Guus Hiddink - Saint Gus
- Nelson Mandela - Lange weg naar de vrijheid
- Harry van Raaij - Vader en voorzitter
- John D. Rockefeller Sr. - Titan: The Life Of
- Keith Richards - Life
- M. Vasalis - Een biografie
zondag 6 maart 2011
Elf. Daniël Rovers

Als ik start een boek te lezen, tracht ik mezelf te bedwingen en niet de achterkant te lezen. Een boek moet voor zich spreken en niet half verraden worden door de tekst op de achterkant. In dezen was het handiger geweest als ik dat wel gedaan had. Nu begreep ik pas op het allerlaatste moment dat de elf personages die beschreven worden in elf hoofdstukken uit Elf van Daniël Rovers de vrienden van de verteller zijn en dat dat hun onderlinge relatie is.
Het uitgangspunt van de roman is mooi in zijn eenvoud. De verteller ziet tijdens een etentje met vrienden bij hem thuis in dat 'alle aanwezigen aan tafel er over enkele decennia niet meer - nooit meer - zouden zijn' (p. 155). Hij schrijft over alle elf een hoofdstuk. De hoofdstukken zijn uitstekend los van elkaar te lezen, wat dit boek geschikt maakte voor mij in de drukke verkiezingsmaand.
Het zijn mooie verhalen, herkenbaar want over generatiegenoten en tegelijk met weinig emotie, zakelijk geschreven. Rovers heeft een opvallend constante schrijfstijl, wat ik bij andere jonge romandebutanten vaak vind ontbreken.
Wat is nu mijn eindoordeel? Ik weet het niet. Het boek is technisch en literair in orde en toch denk ik dat ik het volgende week vergeten ben. Het heeft me niet geraakt. Dat zegt wellicht niks over Elf en meer over mijn eigen platgeslagenheid door de afgelopen maand. Laat Rovers blijven schrijven, dan oordeel ik graag opnieuw.
zondag 23 januari 2011
Clausewitz. Joost de Vries

'Remt zag het lichtje heen en weer hobbelen, over het zand, en zag het recht op hem afkomen. De sigaret was een kleine, gedrongen man. Langzaam kon Remt de details onderscheiden; hij had dik krullend haar dat inmiddels grijs was, en een gerimpelde zongebruinde huid, perkament. Het leek hem een echte Griek.
De man liep mank, Remt merkte dat hij zich even inhield, alsof hij twijfelde of hij wel echt naar hem toe zou komen. Uiteindelijk liep hij door totdat hij pal voor Remt stond.
- Goedenavond, zei Remt, in het Engels.
- Goedenmorgen liever, zei de man terug.' (p. 182)
Je bent in 1983 geboren, studeert journalistiek en geschiedenis en schrijft daarna een boek. Dan verschijnt er een recensie in de NRC waarin je wordt vergeleken met Mulisch. Wat?!
Dat overkwam Joost de Vries met zijn boek Clausewitz. Een eervoller compliment is voor een debutant ondenkbaar, maar hemel, welke druk legt het op je schouders? In de categorie 'moderne grillen' was de nieuwsgierigheid van Perron 500 gewekt.
In Clausewitz onderzoekt promovendus Modderman, alias Neus, het leven van schrijver Ferdynand LeFebvre, die jaren geleden in het niets verdween. Aanvankelijk wil hij zich er gemakkelijk vanaf maken door een gevonden onbekende studie over te typen en een briefwisseling tussen LeFebvre en zijn vader in de bijlagen te stoppen. Dan vraagt zijn beste vriend de uitgever aan hem een boekje te schrijven. Neus gaat op tocht langs alle nog levende cultfiguren uit de kring van LeFebvre. Dat mondt uit in bonte verzameling van levensverhalen waarbij de promovendus de scherpe lijn tussen feit en fictie ten slotte zelf verliest.
Debuutromans van jonge schrijvers - mits van enige basiskwaliteit - vind ik buitengewoon fascinerend. De Vries lijkt álles te geven wat hij in zich heeft. Tot halverwege het boek leidt dat tot onevenredig ingewikkelde verhandelingen en moeilijke woorden. Dan slaat het taalgebruik om, lijkt De Vries zich ontdaan te hebben van de balast en wordt de toon relaxter, de schrijfstijl soepeler. Die onbalans wordt ruimschoots gecompenseerd door het jonge-hondenenthousiasme dat van het boek spat.
Wat ik mooi vind, zijn de foto's. Haast onopvallend en getroffen. Mag dat in een roman? Ja hoor. En dan de intertekstualiteit. De hoofdpersoon heet bijvoorbeeld T.S.E. Modderman. De initialen van T.S. Eliot? In de geciteerde brief van Ditrich Ernst zur Lahn gebruikt De Vries geen hoofdletters bij topografische bijvoeglijke naamwoorden: '...franse scherpschutter [...] russisch vuur...'. (p. 143). Een verwijzing naar Mulisch die dat ook systematisch weigerde?
Deze literaire verwijzingen en de verhalen uit de geschiedenis vermengd met aardse termen als 'linkse hobby' (p. 204), maakt dat Clausewitz literatuur van de nieuwe generatie is met een historisch besef als stevig fundament.
zondag 16 januari 2011
Karakter. F. Bordewijk

"'Wat moet dat?' gromde de oude.
'Wat moet dat met u,' brieste Katadreuffe terug, eensklaps een waanzin nabij. 'Vanmorgen heeft mijn faillissement gediend, dat weet u toch hè?, u zelf houdt u wel buiten schot, u stuurt er alleen maar die ploert van een Schuwagt op af. Die moet uw smerige zaken opknappen, en uw zoon mag bengelen. Dat zou een reusachtige grap zijn geweest. Maar het is u niet gelukt, dat weet u toch, hè?, dat ik vandaag sterker was dan u?'"(p. 168)
Ruim vijf jaar geleden richtten we met een groepje studievrienden Perron 500 op. Officieel om gemiste literaire klassiekers te lezen, maar de waarheid is dat we elkaar niet uit het oog wilden verliezen na ons afstuderen. Mijn favoriete hoogleraar André Hanou, die op de universiteit regelmatig aan onze tafel aanschoof om smakelijke verhalen te vertellen, mailde me later: 'Blijf elkaar zien. Jullie zullen elkaar later nog hard nodig hebben.'
Ter viering van ons eerste lustrum lazen we Karakter van Bordewijk én bezochten we afgelopen week de toneeluitvoering in de stampvolle Stadsschouwburg van onze stad Nijmegen.
En is dat nou wat, zo'n vertoneling van een der grootste klassiekers uit onze vaderlandse literatuur? Ja. Dat is geweldig. Met een perfecte cast, verfijnde entourage én de letterlijke teksten uit het boek, was het ademloos genieten. Toen de zaallichten tijdens het applaus ontbrandden, bleken we de acteurs andersom ook te verrassen. Verbaasd zagen ze de negen - naar verhouding - jonge, enthousiaste gasten op de eerste rij. Ik besefte: we hebben elkaar vastgehouden. Over vijf jaar vieren we ons tweede lustrum. Dat is zeker.
Karakter speelt nog een maand, onder meer op 25 januari in Veldhoven. Ga dat zien!