zondag 14 februari 2021

Oliver Twist. Tiny Fisscher, naar Charles Dickens

'Oliver werd in een werkhuis geboren. Zijn moeder was die nacht in de stromende regen op straat gevonden, uitgeput en op kapotte schoenen. Niemand wist waar de jonge vrouw vandaan kwam of hoe ze heette, maar haar dikke buik maakte duidelijk dat ze op het punt stond een baby te krijgen. Ze werd snel naar een nabijgelegen werkhuis gebracht.' (p. 11).

Oliver's moeder sterft meteen na zijn geboorte en Oliver groeit op in een werkhuis waar de kinderen zeer slecht behandeld worden. Hij weet te vluchten en loopt naar Londen. Daar valt hij in handen van criminelen die hem opdragen zakken te rollen. Als hij bij overval wordt opgepakt en tijdens de rechtzitting ziek wordt, wordt hij meegenomen en verzorgd door de man wiens zakken hij rolde. Langzaam ontdekt Oliver dat hij misschien toch nog familie heeft en sommige mensen een ander belang hebben dan hem de waarheid over zijn afkomst te vertellen. 

Oliver Twist, een van de beroemde boeken van Charles Dickens, geschreven rond 1838, is opnieuw uitgebracht. En niet zomaar. Tiny Fisscher maakte een sterk bewerkte hertaling, waarbij ze zowel de taal als de stijl grondig aanpakte. Lange uitweidingen kortte ze in omdat ze vindt dat een boek als Oliver Twist het verdient om door een groot publiek gelezen te worden, 'ook door volwassenen die niet meer door de weliswaar prachtige, maar wollige en breedsprakige taal van Dickens heen komen', schrijft ze in het nawoord. Dat is haar uitstekend gelukt. Het is een vlot verhaal in overzichtelijke hoofdstukken en prachtige tekeningen van Annette Fienieg. 

Ik ben enorm blij met de tendens om klassieke (jeugd)literatuur te hertalen naar toegankelijk Nederlands dat past bij deze tijd. Het is niet meer realistisch om van onze kinderen en onszelf te verwachten dat we ons door de oude, taaie taal heen werken om literatuur van bijna twee eeuwen terug te leren kennen. We kunnen dus kiezen: of we lezen de oude werken niet meer waarmee ze verdwijnen uit onze collectieve boekenkast, of we hertalen ze waardoor de verhalen nog heel lang tot ons literair domein behoren. Wat mij betreft een simpele keuze. Graag meer van dit soort prachtige uitgaven.

zaterdag 6 februari 2021

Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Raoul de Jong

'Elders op de wereld werd de geboorte van het kindeke Jezus gevierd. Hier was alleen de donkere, levende jungle. Die ademde en praatte en de mensen die erin leefden hielp om het leven te vieren. Ik ben blij dat u me dat heeft laten zien, Jaguarman. Ik ben blij dat ik gezien heb dat in dit leven ook zo'n soort leven mogelijk is. Het helpt me bij het maken van onderscheid tussen zin en onzin, hier tussen de flatgebouwen.' (p. 159) 

In Jaguarman gaat Raoul de Jong op zoek naar zijn Surinaamse oervader, Jaguarman. In die zoektocht, die start bij zijn vader die hij pas op zijn 28e bewust ontmoet, gaat hij zijn familiebanden na, maar zoekt hij ook verder. Hij voert een tocht langs Surinaamse verzetshelden, schrijvers, historici, cultuur- en natuurbeschermers en intellectuelen, om zo uit te komen bij Jaguarman, bij de oerkracht die het Surinaamse volk op de been heeft gehouden. 

De kapstok van het boek is een achtdaags wintiritueel, thuis in De Jong's Rotterdamse appartement, waar de ik-persoon tegen Jaguarman praat. Zo ontstaat er een mystieke, sprookjesachtige sfeer met fraaie zinnen, terwijl het boek tegelijkertijd een index is van de belangrijkste Surinaamse schrijvers en werken, vol van citaten die vloeiend in de rode draad van het verhaal geweven zijn. 

Jaguarman laat zich door deze opzet niet duiden als een louter journalistiek werk of enkel een roman. Het is beide, en misschien meer. De Jong vertelt, vertelt. En verhalenvertellers zijn noodzakelijk in alle tijden, om elkaar te blijven begrijpen. 

Tot slot. Niet op de middelbare school, noch tijdens mijn studie Nederlandse taal- en letterkunde in Nijmegen, was er aandacht voor Nederlandse literatuur (en daarmee voor de geschiedenis) van de voormalige koloniën. Natuurlijk, Multatuli en Haasse kwamen voorbij, maar geen auteurs die daadwerkelijk hun wortels hadden in Indonesië, Suriname of de Antillen. Achteraf verbaas ik me daarover, en tracht ik - enigszins beschaamd dat ik het destijds zelf ook niet zag - een inhaalslag te maken. Ik hoop dat Jaguarman van Raoul de Jong eraan bijdraagt om meer literatuur met Surinaamse wortels voor een breder publiek te ontsluiten.