vrijdag 1 januari 2021

De boekhandel. Penelope Fitzgerald

Welke boekenliefhebber droomt er niet soms van een eigen boekhandel te hebben? Ik wel, en regelmatig. Ik zou dat hoekpandje in de stad willen overnemen, waar nu die boze man en zijn sussende vrouw een boekenzaak runnen, waar ik niet meer kom sinds hij een paar jaar terug vlak voor Kerst in de winkel, te midden van klanten, de pakketbezorger uitschold. De arme bezorger bleef kalm en netjes, en ik wist genoeg. Geen cent meer zouden ze aan me verdienen. Elke keer als ik er langskom, gun ik de boeken een aardige eigenaar die zijn boeken met liefde verkoopt. Als ik vervolgens drie stappen verder denk, besef ik ook dat ik de boel romantiseer en ik heus geen boekwinkel ga beginnen. Het dichtst in de buurt komt het lezen van een boek over iemand die een boekhandel start.  

1959. Florence Green, tegen de vijftig en weduwe, start in een Engels plaatsje aan de monding van de rivier een boekhandel. Ze heeft daarvoor met haar kleine erfenis het oudste pand van het dorp gekocht, waar een klopper huist, zeggen de mensen. Haar handel loopt goed, zeker als ze ook een bibliotheek start in haar winkel. Tot de invloedrijke en vermogende Mrs. Gamart alles in het werk stelt om Florence te dwarsbomen. Zij vindt namelijk dat het oude pand een kunst- en cultuurcentrum zou moeten worden. De klopper laat van zich horen en de enige man die enigszins tegen de macht van Mrs. Gamart opkan, valt na zijn bezoek aan haar dood neer op straat. 

De boekhandel (1978) is een prachtige klassieker uit de Engelse literatuur. In minder dan 140 bladzijdes weet Penelope Fitzgerald de dynamiek van de kleine, afgezonderde gemeenschap te ontspinnen en de lezer daar helemaal in mee te nemen. Dat de verfilming van het boek verscheen, en dat dat een reden was om een nieuwe druk op de markt te brengen, zegt oprecht hoezeer de roman het waard is nog gelezen te worden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten